Van de OR: Geen afbraakbeleid!
BZ staat voor een gigantische bezuinigingsoperatie; dat raakt ons gehele ministerie, iedereen. Dat heeft ons allemaal verbaasd. Vrijwel iedereen was ervan uitgegaan dat de grote geopolitieke spanningen in de wereld een selbstlaufer zouden zijn, dat diplomatie zichzelf zou verkopen. BZ kent de wereld, maar misrekende zich op het Haagse accountancy-denken. Geopolitieke dreiging heeft buitenlands beleid niet tot prioriteit gemaakt, maar tot herprioritering van beleid geleid. Aldus wordt bezuinigd op OS en gaat er meer naar Defensie. Waarom en hoe zijn we van prioriteit naar herprioritering gegaan? Wat was en wat is onze pitch?
Als VDBZ staan we voor excellente diplomatie. Dat is de kern van de inzet van de VDBZ. Wat de VDBZ betreft komt er geen afbraakbeleid. Niet voor de organisatie en niet voor ons personeel. De banden met de andere vakbonden zijn gelegd, we hebben conform de Wet op Ondernemingsraden (WOR) de toezegging gekregen dat we bij de herijking betrokken zullen worden. Als OR zullen we nauwgezet beoordelen wat er op instroom, doorstroom en uitstroom wordt besloten, rechten die de WOR ons geeft. Met zicht op bezuinigingen hebben we ook deels te kijken naar de voorstellen voor het nieuwe HR-beleid. Als OR is het nu meer dan ooit essentieel dat we een personeelsdienst hebben die leidinggevenden begeleidt en die zorgt dat medewerkers met vragen bij de personeelsdienst terecht kunnen. Het rapport van de Algemene Rekenkamer verdient op dit punt een antwoord van de departementsleiding. Met harde bezuinigingen op komst kan daarmee niet gewacht worden.
Hoeveel buitenland Nederland ook heeft, het blijft vaak ver weg. Tot het dichterbij komt. Dan blijken onze posten essentieel. Dat zien we keer op keer: op politiek vlak, op consulair vlak, voor onze handelsbetrekkingen en zeker ook voor onze realiteit van migratie en de Nederlandse veiligheid. Europees beleid vraagt om aandacht in Brussel en op posten in de EU, of dat nu om pulsvisserij gaat of het migratiepact. Afbraakbeleid op de posten is kostbaar en ten opzichte van onze lokale collega’s een hard gelag. BZ blijft een goede werkgever, wereldwijd! Als we met minder mensen het werk moeten blijven doen, zullen we goed naar taken en opgaven moeten kijken. Het MTO is duidelijk over werkdruk. De rek is eruit. De OR gaat daarover met de ambtelijke leiding van ons departement in gesprek. Als het werk echt met minder mensen moet, dan zullen we over van-werk-naar-werk moeten spreken (hetgeen inhoudt dat er begeleiding naar ander werk is in de eerste plaats elders binnen het Rijk en binnen de overheid/ Rijksoverheid). Dat is immers de afspraak die de vakbonden hebben gemaakt. Als OR hebben we de taak de naleving van de CAO te toetsen. Dat zullen we ook op dit punt blijven doen. We verwachten nette afspraken en goede regelingen. We weten niet of dat ook zo zal zijn, daarom is het lidmaatschap van een vakbond als de VDBZ in tijden als deze zo belangrijk: we zullen hier bovenop zitten, de rechten van medewerkers zoals vastgelegd in de CAO blijven bewaken.
Het laatste wat we als ministerie kunnen gebruiken is een sfeer van hardheid naar elkaar toe. We weten zeker dat wat komt niet makkelijk is voor ons ministerie. Het kan goed zijn dat je daarover kunt spreken met collega’s in je omgeving, maar misschien kan dit ook niet. Wat de VDBZ betreft doen we dat wel en spreken we zorgen open uit. Daarvoor is de VDBZ er voor alle leden. Weet ons te vinden.
Bert de Wilde