Van de OR: Werk voor partners. Wél een zaak van de organisatie!
Werk voor partners. Wél een zaak van de organisatie!
In de jaren 80 van de vorige eeuw ging het BZ-partner beleid over ‘de vrouw van’ en beschreef het onder andere de regels voor meegaan op dienstreizen en naar de ambassadeursconferentie. Het schijnt zelfs dat de eerste vrouw die haar man wilde meenemen naar het buitenland moeite had zijn vliegticket en partnertoelage te regelen. Het beleid ging nu eenmaal over ‘de vrouw van’. Niet voor te stellen dat we het hier hebben over amper 40 jaar geleden. Sindsdien is er gelukkig veel veranderd. Maar nog lang niet genoeg.
De argumenten om het werken door partners te faciliteren zijn al lang bekend en benoemd. Persoonlijke- en relatieproblemen door het niet kunnen werken van de partner, daardoor minder goed functionerende BZ’ers. Praktische problemen: als jij en je partner kinderen moeten onderhouden en een huis willen kopen of kunnen blijven betalen, is naast een ambtenarensalaris een tweede inkomen inmiddels zo goed als altijd noodzaak. Mede als gevolg daarvan een alsmaar groeiende lijst moeilijk vervulbare posten. De al jaren gestaag en steeds sneller dalende positie van BZ op alle ‘meest aantrekkelijke werkgevers’-lijstjes in Nederland. En dit alles in de context van de huidige enorme krapte op de arbeidsmarkt.
Genoeg van deze argumenten wijzen op een direct organisatiebelang. En toch wordt nog steeds in bijna elk gesprek over werk en partners in de eerste vijf minuten al een winstwaarschuwing gegeven in de trant van ‘BZ kan maar beperkt iets betekenen hier’. Hoewel dat natuurlijk zeker waar is, geeft het ook blijk van een mindset die niet meer houdbaar is. In de woorden van een BZ-partner: ‘als het bedrijfsleven een (juridisch) probleem of risico tegenkomt, wordt er gekeken hoe je je gewenste uitkomst toch mogelijk kan maken. Als de overheid een probleem tegenkomt, wordt er gekeken hoe alle risico’s vermeden en afgedekt kunnen worden.’ Ik vind dat hij gelijk heeft. Bij ons gaat het vaak teveel over de risico’s en komt er vooral uit wat er niet kan. Er is een wereld te winnen met een verandering van mindset naar ‘hoe kunnen we dit wél mogelijk maken?’
Even voor de duidelijkheid: je zal de VDBZ of de OR niet horen pleiten voor het nemen van onverantwoorde risico’s. Bijvoorbeeld het opgeven van diplomatieke immuniteit in landen waar dat een gevaar kan zijn voor jou of je partner, of een potentieel risico voor de Nederlandse beleidsvrijheid. Maar er kan veel meer, en vooral ook andere en vernieuwende dingen, gedaan worden om werken door partners mogelijk, makkelijker en aantrekkelijker te maken. Vanuit het uitgangspunt dat dat ook onze bedoeling is – niet om alle risico’s uit te sluiten. In juli vorig jaar nam de bestuursraad een aantal goede besluiten op dit gebied. Sindsdien is er echt veel opgepakt, waarvoor onze welgemeende complimenten. Maar in het besluit en de onderliggende partnernotitie staat een nog veel langere lijst van belangrijke, concrete zaken die verder opgepakt kunnen worden. Een noodzaak – voor de medewerkers, de partners, maar zeker ook de organisatie. Onze oproep is: volle kracht vooruit, vanuit de mindset ‘wat is er concreet nodig, en wat kunnen we wél doen.’