Van de Voorzitter: Onderzoek over racisme bij BZ
Beste leden,
Waar we het jaar begonnen met onrust over de wijze waarop wij onze mensen in de top benoemen, eindigen we het jaar met een nog groter probleem voor BZ: de wijze waarop we binnen ons ministerie omgaan met racisme.
Het probleem aan het begin van het jaar duidde op glazen plafonds, op vriendjespolitiek, netwerkjes, “treintjes” en onzorgvuldige procedures. Het tweede probleem gaat over een veilige werkomgeving voor velen met een niet-Nederlandse of bi-culturele achtergrond binnen ons ministerie en - als ik het lijvige rapport lees - ook nadrukkelijk op de posten. De inhoud van het rapport is niet mals, en de conclusies zijn zeer zorgelijk. We moeten ons echt collectief kapot schamen. Ik zeg dit niet lichtzinnig: juist BZ - zo merkte de pers ook op - moet een plek zijn waar diversiteit gevierd en op waarde geschat wordt.
Er is wel een groot verschil in hoe beide hardnekkige problemen in de openbaarheid kwamen, en daar zie ik een lichtpunt in deze donkere dagen voor BZ: waar we begin dit jaar werden geconfronteerd met aanvankelijk weinig doortastend optreden van de top van dit departement was het aan het einde van dit jaar de PSG en de SG (met als drijvende kracht erachter SADI Arthur Kibbelaar) die welbewust hebben doorgezet op een onderzoek naar racisme binnen BZ. En… dit nu in alle openbaarheid aan kaak stellen.
De openbare bijeenkomst van maandag 12 december jl. was een goede start van een proces dat nu op gang moet komen om racisme binnen onze organisatie beter te bestrijden. Geen mitsen en maren en geen getreuzel. Het rapport geeft goede aanknopingspunten om aan de gang te gaan.
Daarover later meer.
De voorbeelden die in het rapport genoemd worden, zijn verbijsterend, onacceptabel en schreeuwen om hard ingrijpen binnen BZ. Het heeft lef gevraagd van diegenen die geïnterviewd zijn om zich zo uit te spreken. Dat verdient respect van ons allemaal. En laat ons allemaal nu hetzelfde lef tonen met concrete stappen. Tegen diegenen die zeggen dat ze verbaasd zijn over de inhoud of zich niet herkennen in het rapport (want ja, die geluiden hoor ik ook): het onmiskenbare signaal is gegeven en we kunnen en mogen dit niet negeren. Het gaat er nu niet om of de doorsnee witte man - waar ik mezelf ook toe reken - zich herkent in dit onderzoek. Het gaat erom dat deze signalen worden afgegeven en dat we er iets mee moeten. En natuurlijk, niet heel BZ is racistisch, zo zegt het rapport gelukkig ook, en natuurlijk, velen hoor ik zeggen dat ze het nooit hebben meegemaakt, maar helemaal verbazen doet het toch niet: BZ is en blijft een club waar een zeker esprit de corps heerst en daar ligt uitsluiting in vele vormen vaak op de loer: daar moeten we beter op letten, zo is andermaal gebleken. En dat geldt dus ook voor ons, leden van de VDBZ: met ruim 850 leden (en we groeien weer!), op de posten en in Den Haag kunnen en moeten we dat verschil maken. Durf elkaar dus aan te spreken op grensoverschrijdend gedrag en weet ons te vinden als de signalen niet goed worden opgepakt.
Het is daarom belangrijk het gesprek in onze organisatie hierover samen te voeren en goede ideeën van medewerkers voor verbetering van de situatie daadwerkelijk uit te voeren. Een zero tolerance beleid op racisme moet gestart worden. Daarvoor zullen we allemaal aan de bak moeten, en als omstanders moeten we meer verantwoordelijkheid nemen. Daarbij is leiderschap van de top en van onze ambassadeurs zeer noodzakelijk.
En dan de aanbevelingen zoals genoemd in het rapport. Allereerst: we moeten de signalen serieus nemen en het goede voorbeeld begint aan de top. Het is daarom belangrijk om de norm van non-discriminatie door CdP’s, directeuren en management actief uit te dragen. Tenslotte moeten CdP's werken aan vertrouwen bij lokaal personeel.
En dan komt het rapport met een aantal aanbevelingen die gaan over training, inclusievere werving en selectie en het lerend vermogen van de organisatie.
Opvallend genoeg allemaal zaken die bij onze personeelsdienst heel duidelijk op het netvlies moeten staan en die samen met een sterke personeelsdienst moeten worden opgepakt.
Dus daarom, net zoals aan het begin van het jaar, het hartstochtelijk pleidooi van de VDBZ om HDPO weer in haar kracht te zetten, om de evaluatie van het P-beleid breed aan te vliegen en te gaan bouwen aan een P-beleid en een P-organisatie dat zicht heeft op- en respect heeft voor het potentieel van diversiteit van onze mensen.
Het zal heel BZ helpen, en rust brengen in onze organisatie. En die rust is wat de VDBZ betreft u ook van harte toewenst: goede feestdagen, in welke vorm dan ook, met wie dan ook, waar dan ook.
Job van den Berg
Voorzitter VDBZ