Van de Werkgroep Personeelsbeleisd
In de VDBZ-flits van vorige week onderschreef onze voorzitter Job al het belang van een brede evaluatie van het personeelsbeleid als één van de vervolgstappen op de uitkomsten van het racisme-onderzoek. Ons p-beleid weerspiegelt en beïnvloedt namelijk ook onze organisatiecultuur. De VDBZ heeft er lang om gevraagd en is dan ook helemaal akkoord met de plannen om deze evaluatie in de eerste helft van 2023 te laten plaatsvinden. De Terms of Reference (ToR) voor het onderzoek zijn op 18/11 in de Bestuursraad besproken, waarbij goed geluisterd is naar de feedback van de OR.
Deze weken zijn wij als VDBZ-bestuur in gesprek met jullie, onze leden, over onze inzet voor komend jaar. In een aantal groepen spreken we over onderwerpen als diplomatie als vak, het partnerbeleid en inderdaad ook de evaluatie van het p-beleid. In een aantal van de gesprekken die wij al hebben gevoerd klonk over die evaluatie meermaals de verzuchting: ”Wéér een evaluatie van het p-beleid?! Wordt het geen tijd voor oplossingen?!”. En we snappen deze verzuchting. Veel is al onderzocht, veel problemen zijn al bekend en ja, het wordt tijd voor oplossingen.
Maar dan wel oplossingen voor de echte problemen. En daar biedt de komende evaluatie een aanvulling op al die eerdere onderzoeken. Immers, deze evaluatie zal inzoomen op hoe de taken, rollen en verantwoordelijkheden in het huidige p-beleid zijn belegd. Vooral dat laatste is belangrijk, omdat de medewerker in het huidige systeem nog te vaak alleen staat met eigen verantwoordelijkheid die te ver is doorgeschoten. In plaats van de chauffeur aan het stuur van de eigen loopbaan voelt de medewerker zich nu vooral een ‘FTE’ die per functie van leidinggevende op leidinggevende wordt doorgegeven zonder enige aandacht voor de langere termijn. Dat is niet goed voor de medewerker, niet goed voor de organisatie en kan dus niet. De ondersteuning van de medewerker in haar/zijn ontwikkeling en loopbaanplanning over functies heen moet beter; zowel vanuit HDPO waar veel beter zicht moet zijn op de kwaliteit en inzetbaarheid van medewerkers en het belang van de hele organisatie, als vanuit de leidinggevende die daar meer op moet worden gewaardeerd en waar nodig afgerekend. De juiste persoon op de juiste plaats is mooi gezegd, maar moet ook in praktijk in alle aspecten van het p-beleid leidend zijn. Goed voor de medewerker, goed voor de organisatie.
Als VDBZ vinden we het dus goed dat dit duidelijk terugkomt in de ToR en zien we deze evaluatie als een belangrijke en tijdige aanvulling op evaluaties uit het verleden. We steunen als VDBZ ook de inclusieve wijze waarop de ToR is opgesteld, onder meer in goed overleg met de OR en de VDBZ-fractie daarbinnen. We hopen dat dit een voorbode is op de daadwerkelijke uitvoering van de evaluatie door de beloofde onafhankelijke evaluator. Laat je dus ook horen als om jouw mening wordt gevraagd, bijvoorbeeld in de op te richten referentiegroep. Of laat het de VDBZ weten via vdbz@minbuza.nl.