Arbeidsvoorwaarden

De werkgroep arbeidsvoorwaarden (WGA) maakt zich hard voor de arbeidsvoorwaarden van alle BZ’ers. Wij voeren de collectieve onderhandelingen over het DBZV, het personeelsregelement en komen op voor individuele collega’s met juridische problemen.

Van discussies over servicekosten, tot problemen met uitvoeringsinstanties en andere overheidsinstanties, 3W, leidinggevende, en financiële instellingen de WGA staat voor u klaar. Ook adviseren wij over pensioen, fiscale zaken en andere bredere juridische problemen waar u in uw carrière tegenaan kan lopen.

Veel gestelde vragen:

1. De verhuizer wil mijn schilderijen wel in een krat inpakken maar alleen als ik zelf voor de kosten opdraai. In het verleden ging dit op kosten van BZ. Is hier sprake van sluipende bezuinigingen?

Als de verhuizer aangeeft dat het risico te groot is, b.v. bij zeer waardevolle en/of fragiele voorwerpen, wordt er op kosten van BZ gekrat. Bij voorwerpen waarbij met moderne verpakkingstechnieken kan worden gewaarborgd dat er geen schade onstaat wordt niet gekrat. Wil de ambtenaar dit toch, dan betaalt hij die kosten zelf.

Toelichting

Er is feitelijk geen wijziging in het beleid: ook voorheen was bekisting alleen aan de orde indien zulks naar het oordeel van de verhuizer noodzakelijk was en er geen andere methode was om mogelijke schade te voorkomen. Dan betaalde BZ de kosten. Zo was het geregeld tussen BZ en UTS van 2005 tot eind 2008. Alleen, UTS handelde inpakken toen nog af voor alleen verhuizingen vanuit NL/Europa, niet vanuit de rest van de wereld. Dus buiten Europa regelden de posten dit toen nog zelf en bleek er in de praktijk discrepantie met bovenstaande werkwijze te bestaan. Vaak werd bekisting namelijk toegepast terwijl dit niet per sé noodzakelijk was, maar omdat de verhuizend ambtenaar hierom vroeg, daar hij/zij dit gewend was van eerder verhuizingen. Maar het was wel een ongelijke situatie t.o.v. de collega's die vanuit NL/Europa verhuisden.
Het is daarom zeker geen sluipende bezuiniging, maar het per 01012009 rechttrekken van een scheefgegroeide situatie en gelijke behandeling voor allen. BZ heeft nu een wereldwijd contract met UTS, dus de behandeling en afwerking dient wereldwijd voor allen hetzelfde te zijn.
HDPO heeft een aantal malen met UTS over deze materie gedebatteerd, want er moet heel helder bepaald worden dát er inpakmethodes zijn die schade voorkomen en er moet op kunnen worden vertrouwd. Als kans op schade te groot is moet er van de kant van de verhuizer bepaald worden dat dat zo is, waarop UTS zal aangeven dat er dan moet woren gekrat en dat BZ dat zal betalen. Tussen UTS en BZ wordt ook hierover gecommuniceerd: HDPO wenst te weten waar en waarom gekrat is, zodat we de extra kosten goed kunnen verantwoorden.

2. Moet ik een buitenlandpolis voor mijn ziektekostenverzekering afsluiten bij plaatsing in het buitenland? Betaalt BZ de meerkosten?

De bedrijfsarts adviseert of een behandeling lokaal, in de regio of in Nederland dient plaat te vinden. Daarbij zijn hoofdzakelijk medische argumenten leidend. De bedrijfsarts kijkt in principe niet naar de verschillende kosten van de behandeling. Het kan dus best zo zijn dat lokale behandeling medisch verantwoord kan, waardoor geen toestemming gegeven wordt voor behandeling in Nederland.
Het is dus wel degelijk van belang een buitenlandpolis af te sluiten.

De kosten van die extra verzekering zijn volledig voor eigen rekening. In de buitenlandvergoeding (standplaatstoelage) is reeds rekening gehouden met de duurdere ziektekostenverzekering in het buitenland. Dus de werkgever betaalt hier al voor.

3. Is een overplaatsingsreis/jaarlijkse verlofreis verzekerd als dienstreis van een ambtenaar en zijn/haar gezin?

Er behoeven door de overplaatsbare ambtenaren geen reisverzekeringen afgesloten te worden.

Het misverstand komt voort uit de situatie in het verleden waar de verhuizer (UTS) ook handbagage in het verzekeringspakket had opgenomen. Dit is thans niet meer het geval.

Voor een ieder geldt het gestelde in de brochure "Rechtspositie en huisregels". Hoofdstuk 9 Schade tijdens buitenlandse dienstreizen

"Alle buitenlandse dienstreizen die vanuit het departement via de reisagent zijn geboekt, zijn door de reisagent verzekerd bij verzekeringsmaatschappij Hienfeld. Voor een dienstreis die vanuit een post in het buitenland is geboekt geldt dat BZ in principe handelt alsof men bij Hienfeld verzekerd was. Hierbij geldt in ieder geval dat schade slechts voor vergoeding in aanmerking komt voor zover ten aanzien hiervan geen aanspraak kan worden ontleend aan een andere verzekering. Schadeclaims moeten altijd worden gemeld bij Dataveem, Postbus 30014, 7800 RA Emmen. Tel: 0591 - 616775. Fax: 0591 - 641866. Ook als de dienstreis niet via de reisagent van BZ is geboekt.

Bij schade dient aangifte te worden gedaan bij de (lokale) politie. Indien dat niet mogelijk is, kan met een verklaring van een andere instantie (bijvoorbeeld een luchtvaartmaatschappij) worden volstaan. De verzekerde bedragen zijn te vinden in de Informatiebijsluiter reisverzekering." (NB: Deze link verwijst naar informatie op het BZ intranet en werkt dientengevolge alleen vanaf een BZ-computer).

Wat hier vermeld staat, geldt ook voor de overplaatsingsreizen. Dus als er schade optreedt tijdens een overplaatsingsreis naar Nederland dan is er geen verzekering, maar handelt BZ in principe alsof men bij Hienveld verzekerd was. Schadeclaims dienen ook ingediend te worden bij Dataveem (zie tekst aldaar).  

Wel is het van belang om te weten dat bij eventuele schade de vergoeding beperkt is en zich uitstrekt tot "normale" handbagage. Als kostbaarheden worden meegenomen is, het om achteraf teleurstellingen te voorkomen, toch raadzaam een extra verzekering af te sluiten.

Voor reisbagage geldt een maximale vergoeding (dus van het totaal dat iemand met zich meedraagt) van € 3.500,-. Daarbij geldt voor foto- video- en camera-apparatuur en computerbenodigdheden een maximum van 50% van deze dekking (dwz. € 1.750,-)en voor sierraden 10% van dit bedrag dwz 350,-. Wil de ambtenaar meer meenemen dan zal hij dat zelf moeten verzekeren.

4. Zijn flexibele werktijden een ‘recht’?

Er bestaat niet zoiets als een recht voor de ambtenaar om zelf zijn werktijden vast te stellen.

De medewerker en de leidinggevende moeten er samen proberen uit te komen waarbij zij beiden rekening houden met de belangen van de dienst én van betrokkene. Uiteindelijk beslist de leidinggevende. Toen de flexibele werktijden rijksbreed werden gestimuleerd is t.a.v. de 4x9 variant bepaald dat die alleen kan indien beide partijen daar baat bij hebben terwijl voor de andere varianten is afgesproken dat die in beginsel kunnen tenzij het dienstbelang zich daartegen verzet.

Tegen de beslissing van de leidinggevende staat bezwaar en beroep open voor de medewerker.

5. Wie zitten er eigenlijk in het GO?

In het GO/BZ hebben de volgende centrales van verenigingen van ambtenaren zitting op grond van artikel 142 van het RDBZ jº de artikelen 105 tot en met 117 van het ARAR:

  • de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ingevuld door de AbvaKabo),
  • de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (ingevuld door CNV Publieke Zaak). Bij afwezigheid van CNV Publieke Zaak, neemt de VDBZ (als bij de CCOOP aangesloten bond) haar plaats in
  • het Ambtenarencentrum en
  • de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs, Bedrijven en Instellingen.
  • Daarnaast is in het derde lid van artikel 142 van het RDBZ de Vereniging Dienst Buitenlandse Zaken gelijkgesteld aan "centrale van verenigingen van ambtenaren".

Het GO/BZ kent derhalve vijf bonden.

Laatst toegevoegde document